Hoe geef ik een les?

Voordat je een les gaat geven moet je een lvf maken. In een lvf bepaal je de beginsituatie van je lesgeefgroep. Als je de beginsituatie hebt bepaald maak je daarop een doelstelling voor wat je de lesgeefgroep wil leren. Je beschrijft in je lvf wat je zelf kunt en zelf weet over het onderwerp waarover je les gaat geven. Ook beschrijf je de beste en de slechtste  van je lesgeefgroep. Als je alles weet maak je oefeningen.

Als je je lvf gemaakt hebt laat je dat controleren bij je leraar.  Als de leraar je lvf goed vindt krijg je een GO. Als hij/zij het niet goed vind krijg je een NO GO. Als je een NO GO hebt moet je nog wat aanpassen aan je lvf. Wat je aan moet passen heeft de leraar aangegeven. Als je een GO hebt mag je de les geven.

Als je een GO hebt gehaald en een les mag geven heb je een aantal competenties waar je op beoordeelt wordt. De competenties zijn presenteren, materialen en veiligheid, tijd en voorbereiding. De voorbereiding is je lvf al. Met presenteren wordt bedoeld dat ze kijken hoe je voor de klas staat. Je moet laten zien dat jij lesgeeft op een enthousiaste manier. Met materialen en veiligheid bedoelen ze dat je de juiste materialen goed inzet op een veilige manier. Met tijd word bedoeld dat je binnen de afgesproken tijd klaar bent.